MIJN EERSTE ECHTE BAAN WAS IN AFRIKA,

bij een internationale non-profit huizenbouworganisatie in Malawi. Met een rugzak vol praktische outfits was ik aangekomen op een klein stoffig vliegveld. In ons kantoor, een licht vervallen bungalow, ontmoette ik mijn nieuwe collega’s. Ze lieten mij al snel weten dat safarikleding niet gelijk stond aan kantoorkleding, hoe warm het ook was. Dat was een van de vele lessen die ik de komende drie jaar in Malawi zou leren.

Verhalen in afritsbroeken en sandalen

Na een maand of twee liet het team in Nederland weten dat een tv-ploeg zou komen filmen. Of wij alles in orde wilden maken.

Samen met Mesi van het hoofdkantoor ging ik aan de slag. We zochten fotogenieke huiseigenaren die hun nieuwe huis wilden laten zien. Iedereen was opgetogen en trots dat er een filmploeg zou komen.

Op de filmdag hadden de dorpelingen hun mooiste kleren uit de kast getrokken, baarden geschoren, haren in de lak, het leek wel zondag. De filmploeg, met afritsbroeken en sandalen, was klaar om aan de slag te gaan.

Wie was de huiseigenaar wiens huis gefilmd zou worden? In Malawi is het niet per se de gewoonte dat mensen binnenkomen. Het sociale verkeer is er vooral buiten, in de schaduw van een mangoboom of onder een veranda. Toch liet Alice, een vrouw van een jaar of dertig in een mooie rode jurk, vol trots haar bakstenen huis zien. Samen met haar oude huis, een lemen hut, die nu in gebruik was als keuken.

Storytelling is elkaar werkelijk zien

De filmploeg stopte met filmen, begon onderling te smoezen, en draaide zich naar mij. Alice had haar huis te mooi onderhouden, vonden ze, het erf was netjes geveegd, er stonden bloeiende planten. Het oude huis was dan wel van leem, maar het contrast was niet groot genoeg met het nieuwe huis.

‘Ons doel,’ zei de regisseur, ‘is aan Nederlandse sponsoren laten zien dat mensen hier zullen creperen zonder hun geld.’ Hij wees naar een varkensstal en riep: ‘Dat is wat we nodig hebben!’ Of Alice in een oude jurk daar sip kijkend voor wilde gaan staan.

Wij krompen ineen van het ongemak. Behalve collega Mesi. Die ging rechtop staan en zei met duidelijke stem: ‘Ons land is arm, maar we wonen niet in een stal. We kunnen jullie steun goed gebruiken, maar behandel ons met respect.’

Het is nu 20 jaar later, maar ik denk nog vaak terug aan dit voorval. Het laat zien hoe vroeger soms gedacht werd dat verhalen verteld moesten worden om geld binnen te halen. Het zogenaamde vlieg in het oogeffect. Gelukkig wordt die manier van storytelling bijna niet meer gebruikt. Want dat is wat ik die dag van Mesi leerde: een verhaal vertellen dat voor verbinding zorgt, kan alleen als je elkaar werkelijk ziet.

TEKST & FOTOGRAFIE ANKE VAN DER MEER