Enkele honderden asielzoekers met een verblijfsvergunning in Friesland wachten momenteel op een huis. De doorstroom stagneert vanwege een tekort aan sociale huurwoningen. Onder hen is de 23-jarige Masaoud Almohammad uit Syrië. Hij wacht al maanden in het azc van Sint Annaparochie.

Gepubliceerd in de Leeuwarder Courant | 17 november 2020

TEKST EN FOTO’S ANKE VAN DER MEER

OVER DE KALE AKKERS van het Bildt tuurt Masaoud richting het westen, want daar hoopt hij op korte termijn heen te verhuizen. Sinds 2019 woont hij in Nederland. Eerst wachtend op een verblijfsstatus en sinds die is toegekend, al 16 maanden wachtend op een eigen woonruimte.

Masaoud is toegewezen aan de gemeente Bloemendaal. De reden daarvoor kent hij zelf niet. Misschien omdat hij student elektrotechniek is en op de nabijgelegen Hogeschool InHolland zijn studie kan vervolgen? Of omdat een familielid in Haarlem is gehuisvest?

Alet Bouwmeester van het COA, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, vertelt: ,,Wij koppelen statushouders aan een gemeente. Die zoekt passende woonruimte. Het is lastig dat iemand die op de lijst staat voor de ene gemeente redelijk snel een woning krijgt, terwijl iemand die gekoppeld is aan Bloemendaal, meer dan een jaar moet wachten.”

Masaoud komt uit de Syrische stad Al-Hasaka, een middelgrote stad tegen de Turkse grens aan. Aan de Universiteit van Latakia studeerde hij elektrotechniek. ,,Ik was vierdejaars student. Door de oorlog heb ik mijn studie af moeten breken. Mijn ouders en broer zijn nog in Syrië.’’ Masaoud spreekt een beetje Nederlands, maar omdat hij zijn verhaal goed wil vertellen, is een tolk aanwezig, een oud-bewoner van het azc uit Jemen.

,,Ik stond midden in het leven, het voelt nu alsof alles is stil gevallen. Ik wil graag verder met mijn leven. Hier in het azc zit ik maar te wachten en komt er niets uit mijn handen. Dat ik mijn studie niet heb kunnen afmaken, vind ik heel erg. Ik hoop daarom dat ik die snel weer kan oppakken als ik een woning krijg.”

Statushouders
Statushouders

HET WAS WENNEN OM vanuit de stad, Latakia is een havenstad die qua grootte vergelijkbaar is met Rotterdam, te verhuizen naar een dorp met amper vierduizend inwoners te midden van de weilanden. ,,Maar ik houd erg van natuur”, lacht Masaoud. ,,Ik vind het fijn om in Nederland te wonen. Het landschap is mooi, de architectuur is fantastisch, en de gezondheidszorg is goed. De mensen hier in Sint Annaparochie zijn heel vriendelijk, ze zijn gastvrij en behulpzaam. Ze hebben begrip voor onze moeilijke situatie, en ze helpen ons met spullen of met het organiseren van activiteiten.”

Wat hem verbaasde, was dat iedereen hier fietst. ,,Dat is echt anders dan in Syrië, daar is fietsen eigenlijk alleen iets voor kleine kinderen. Niet een vervoersmiddel, zoals hier.”

Ook voor Masaouds huidige huisvesting staat een aantal fietsen. Hij deelt de stacaravan met vier andere jongens. De gezamenlijke woonkeuken is schoner dan menig Nederlands studentenhuis. Ook de goedgevulde koelkast met verse groenten, zelfgemaakte tomatensaus en bakjes olijven lijkt atypisch voor een huis met vijf jonge jongens. Masaoud vertelt dat hij nog niet zo bekend is met Hollandse gerechten, waarop de tolk verhaalt over de gruwel die rauwe haring heet.

De halters en gewichten in de hoek van de kamer, de voetbal bij de voordeur en de Axe-deodorant in het raamkozijn laten zien dat er ook weer niet zoveel verschil is met een Nederlands jongenshuis. Toch mag het duidelijk zijn dat het ingewikkeld is om in een kleine caravan te wonen met vijf mensen uit verschillende culturen en met verschillende achtergronden.

,,Iedereen heeft zijn eigen gewoontes en gebruiken”, vertelt Masaoud, ,,maar ook zijn eigen ritme. Als de één wil slapen, draait de ander net luide muziek. Of als de één wil studeren, nodigt de ander juist al zijn vrienden uit. Of iedereen wil precies op hetzelfde moment koken of gebruik maken van de badkamer of bidden. Dat maakt het heel moeilijk.”

De vraag of hij religieus is, doet Masaoud stilvallen. ,,Hij is moslim”, verklaart de tolk de stilte, ,,maar wij weten dat steeds meer mensen daarbij denken aan fundamentalisten, en dat is juist niet wat Masaoud is. Hij is een goede jongen.”

Statushouders

DE CARAVAN HEEFT DRIE kleine kamers. De andere vier jongens delen een kamer. Omdat hij hier het langst van iedereen woont, heeft Masaoud inmiddels zijn eigen kamer. De kamer is claustrofobisch klein met zijn vier vierkante meter; er past net een bed, een nachtkastje en een kledingkast in.

,,Het wachten op een eigen woning en niet weten wanneer je kunt verhuizen, maakt het ook zwaar. Ik probeer tolerant te zijn naar anderen en geduldig, omdat ik weet dat er binnenkort een huis komt. Maar na 16 maanden wachten is het wel moeilijk om positief te blijven. Wachten kost zoveel energie, en die energie zou ik liever steken in het leren van de taal en het afmaken van mijn studie.”

Masaoud schrikt als hij hoort dat er nog geen paal is geslagen voor de tijdelijke nieuwbouw voor nieuwe statushouders (zie kader). ,,Betekent dat dat ik nog langer moet wachten? Soms voelt het alsof de lange wachttijd bedoeld is om ons af te schrikken, zodat we aan het COA vragen om ons over te plaatsen naar een andere plek. Of klopt dat niet? Mijn situatie is echt heel ellendig en ik weet niet hoe lang ik dit nog kan volhouden. Ik hoop anders maar dat er een plek voor me vrij komt in een bestaande huurwoning.”

Niettemin blijft Masaoud optimistisch over de toekomst. Hij hoopt dat de Bloemendalers hem zullen opnemen in hun gemeenschap. ,,Ik hoop echt dat ik een nieuw sociaal leven kan opbouwen in Bloemendaal, deel kan worden van de buurt en nieuwe vrienden zal maken. En dat ik weer mee kan doen met de maatschappij. Het is moeilijk om alleen te zijn.”

Statushouders
Statushouders

Rijkste gemeente achter bij huisvesting vluchtelingen

Het is een landelijk probleem, huisvesting voor vluchtelingen met een verblijfsstatus, maar wel een probleem waardoor Masaoud, en met hem veel andere statushouders in Friesland, geen kant op kunnen. De woningmarkt voor sociale huurwoningen is immers al krap zonder de extra woningen die beschikbaar gemaakt moeten worden voor deze statushouders.

Echter, het aantal vluchtelingen dat een gemeente krijgt toegewezen, heeft niets te maken met de beschikbaarheid van woonruimte. Het rijk bepaalt dit aan de hand van een verdeelsleutel op basis van het aantal inwoners. De gemeente Bloemendaal loopt inmiddels achter op de taakstelling om statushouders te plaatsen en moet daarom voor het einde van dit kalenderjaar woonruimte hebben voor 68 statushouders. Lukt dat niet, dan neemt de provincie Noord-Holland de taakstelling over en verliest de gemeente Bloemendaal de regie.

Natuurlijk is er in Bloemendaal de afgelopen jaren gesproken over het uitbreiden van het aantal sociale huurwoningen, maar bijbouwen is niet zo eenvoudig omdat er maar weinig bouwlocaties beschikbaar zijn waar woningcorporaties kunnen bouwen. Daarbij lijken bewoners van Bloemendaal stelselmatig in het geweer te komen tegen mogelijke locaties voor sociale huur of tijdelijke huisvesting.

De locatie die nu is aangewezen is een sinds twintig jaar braakliggende groenstrook waar dertig tijdelijke woningen kunnen worden gebouwd. Omwonenden zijn verre van enthousiast. Er zijn zorgen over het verlies van de groenstrook, ook al is dat nu afgesloten door een hek. De meeste argumenten lijken te vallen onder het bekende not in my backyard-principe. Sommige Bloemendalers vrezen dat sociale woningbouw afbreuk doet aan de buurt en de huizenprijs, dat het sociale evenwicht in de buurt wordt verstoord, dat er een groter risico is op woonoverlast door personen met verward gedrag, of dat alleenstaande mannelijke statushouders een gevaar vormen voor vrouwen en dochters.
Het is opmerkelijk dat andere gemeenten, met minder financiële draagkracht en meer sociale problematiek, wél de afspraak om statushouders te huisvesten weten na te komen, en de rijkste gemeente van Nederland niet.
Susanne de Roy van Zuydewijn, wethouder van wonen, huisvesting en statushouders van de gemeente Bloemendaal, laat in het Haarlems Dagblad weten dat ze verwacht dat als de huisvesting voor de statushouders klaar is, zij van harte welkom zullen worden geheten door de Bloemendalers. Ze trekt de vergelijking met eerdere noodopvang van vluchtelingen in het dorp, waarbij aanvankelijk veel weerstand was, maar waarvan uiteindelijk veel Bloemendalers de meerwaarde zagen.
Ook Jenet Fenenga van Vluchtelingenwerk is hoopvol. ,,Eerder hebben we gezien dat als bewoners een gezicht hebben bij de statushouders, ze anders over ze gaan denken. Maar het probleem is dat de statushouders nu nog in een azc wonen, en dat is te ver weg om alvast kennis te maken.”

Statushouders
Statushouders